Inloggen
IEP Toets
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Getallen > Tellen > Tellen tot en met 10.000
Vul de buurgetallen in [2]
Groep 7
Vul op dit werkblad de buurgetallen in. Elke keer staat er in het midden een getal. Vul in welk getal voor dat getal moet staan. Vul ook in welk getal achter dat getal moet staan. Dat zijn de buurgetallen. Door te oefenen met het begrip buurgetallen, raak je ermee bekend. Je leert de plekken van de getallen kennen op de telrij. Op dit blad zijn de getallen niet hoger dan 10.000.
Werkbladen > Getallen > Tellen > Tellen tot en met 100.000
Werkblad: Vul de getallen verder in, met sprongen tussen 20 en 50 (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad is het de bedoeling dat je in sprongen telt. De sprong die je neemt, is niet altijd even groot. Die kan 20 of 50 zijn, maar ook een getal dat er tussenin zit. Let dus goed op hoe groot de sprong is die je moet nemen. Het is belangrijk dat je in sprongen kunt tellen op de getallenlijn. Dat heb je namelijk nodig om snel te kunnen rekenen.
Werkbladen > Getallen > Tellen > Tellen tot en met 100.000
Werkblad: Vul de getallen verder in, met sprongen tussen 10 en 20 (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad oefen je met het tellen in sprongen. De sprong die je neemt, is niet altijd even groot. Die kan namelijk 10 of 20 zijn, of een getal dat er tussenin zit. Let dus goed op hoe groot de sprong is die je moet nemen. Door op dit werkblad te oefenen, ontwikkel je jouw getalbegrip.
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Digitaal - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (minuten) [1] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad oefen je met het aflezen van de digitale klok. Je moet uitrekenen hoeveel vroeger het is. Dat doe je tot op de minuut nauwkeurig. Onthoud hierbij dat een heel uur uit 60 minuten bestaat, een half uur uit 30 minuten en een kwartier uit 15 minuten. Door veel te oefenen met vooruit en achteruit tellen op de klok, raak je ermee bekend. Je ontwikkelt ondertussen ook jouw tijdsbesef. Daardoor kun je steeds meer zelfstandig jouw dag plannen en organiseren.
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Digitaal - later
Werkblad: Hoeveel later is het? (5 voor en 10 over) [2] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad oefen je met het klokkijken op de digitale klok. Je moet uitrekenen hoeveel later het is. Hierbij ga je de klok aflezen in 5 minuten over en 5 minuten voor het hele en het halve uur en in 10 minuten over en 10 minuten voor het hele en halve uur. De getallen voor de dubbele punt geven de uren aan. De getallen achter de dubbele punt geven de minuten aan. Door hiermee te oefenen, raak je vertrouwd met de begrippen ‘voor’ en ‘over’ en ontwikkel je jouw besef van tijd.
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Algemeen
Werkblad: Klokkijken: hele en halve uren (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad oefen je met het aflezen van tijden op de digitale klok. Dat doe je in hele en halve uren. Een heel uur bestaat uit 60 minuten. Een half uur uit 30 minuten. Door te oefenen met het aflezen van tijdstippen, ontwikkel je jouw besef van tijd. Daardoor kun je steeds beter zelf dingen plannen en organiseren. Tip! Oefen ook met de werkbladen: Klokkijken: hele uren, Klokkijken: hele, halve uren en kwartieren en Digitaal klokkijken: 5 voor en 10 over.
Werkbladen > Klokkijken > Analoge klok > Analoge klok - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (minuten) [2] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Met dit werkblad oefen je met het aflezen van tijdstippen op de analoge klok. Je moet uitrekenen hoeveel vroeger het is. Om daarachter te komen, tel je achteruit op de klok. Het is belangrijk dat je al weet uit hoeveel minuten een heel uur, een half uur en een kwartier bestaan. Oefen op dit oefenblad om vertrouwd te raken met het tot op de minuut na terugtellen op de klok. Door veel te oefenen met vooruit en achteruit tellen op de klok, raak je ermee bekend. Hierdoor groeit jouw besef van tijd. Daardoor zul je steeds beter zelf dingen kunnen plannen.
Werkbladen > Klokkijken > Analoge klok > Analoge klok - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (5 voor en 10 over) [1] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad kun je oefenen met het klokkijken op de analoge klok. Je moet de klok kunnen aflezen in 5 minuten over, 5 minuten voor, 10 minuten over en 10 minuten voor het hele en het halve uur. Aan de hand van dit werkblad oefen je met de begrippen ‘voor’ en ‘over’. Door veel te oefenen met klokkijken, raak je bekend met het aflezen van de klok en het bepalen van een tijdstip op de dag.
Werkbladen > Klokkijken > Analoge klok > Analoge klok - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (hele, halve uren en kwartieren) [2] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Met dit werkblad oefen je met het klokkijken op de analoge klok. Je moet aangeven hoeveel vroeger het is. Om daarachter te komen, tel je terug op de klok. Je oefent met het feit dat je een analoge klok kunt verdelen in twee helften. Dat zijn de halve uren. Een heel uur is in totaal 60 minuten. Een half uur is de helft minder, dus 30 minuten. Daarnaast kun je een klok ook in vieren delen. De 60 minuten van een heel uur, deel je dan ook door vier. Dat is 15 minuten. 15 minuten noem je ook wel een kwartier. Op dit oefenblad kun je met deze begrippen oefenen.
Werkbladen > Klokkijken > Analoge klok > Analoge klok - later
Werkblad: Hoeveel later is het? (minuten) [2] (geschikt voor groep 6)
Groep 6
Op dit werkblad oefen je met het aflezen van tijdstippen op de analoge klok. Hiervoor tel je vooruit op de klok. Door veel te oefenen met klokkijken, raak je vertrouwd met het aflezen van de klok en het bepalen van een tijdstip op de dag.