A. Deze week eet Chloé verschillende gerechten, pasta, sushi, curry en stoofpot.
B. Deze week eet Chloé verschillende gerechten; pasta, sushi, curry en stoofpot.
C. Deze week eet Chloé verschillende gerechten: pasta, sushi, curry en stoofpot.
In welke zin worden de leestekens juist gebruikt?