Bij deze oefening maak je eerst 11 meerkeuzevragen. Daarna maak je 4 vragen, waarbij je zelf een antwoord invult.
Nora zit op hockey. Zij traint acht keer per maand. Een training duurt 50 minuten.
Nora mist geen enkele training. Hoeveel minuten traint Nora in drie maanden?